In de uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 juni 2020 heeft Zuyd een meervoudig onderhandse aanbesteding uitgeschreven voor het contracteren van een dealer voor het leveren van mobiele telefonie.
In het aanbestedingsbestek staat dat:
“Vanaf de datum van verzending van de gunningsbeslissing wordt, voor de overeenkomst wordt gesloten, een wachttijd van 7 kalenderdagen in acht genomen. Gedurende deze wachttijd is er gelegenheid tot het stellen van vragen en om uw bezwaren ten aanzien van deze gunningsbeslissing kenbaar te maken door betekening van een dagvaarding aan Zuyd.”
Op 28 april 2020 is de gunningsbeslissing aan inschrijvers medegedeeld en eiseres heeft op 6 mei de aanbestedende dienst gedagvaard. Is dit op tijd?
Het antwoord van de voorzieningenrechter luidt ontkennend, want:
– de termijn als opgenomen in het bestek is een contractueel beding en daarom een vervaltermijn;
– door inschrijving heb je hiermee ingestemd;
– dus had je op 5 mei 2020 moeten dagvaarden;
– de Algemene Termijnenwet is niet van toepassing.
Vertaald naar de praktijk: let op de termijnen en maak op tijd bezwaar! De rechter komt anders niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.